Teun is een jongeman die lijdt aan schizofrenie. Hij komt zijn huis niet uit, en brengt het grootste deel van de dag door in bed. Eerder heeft hij aangegeven eenzaam te zijn. Zijn vaste begeleider heeft met hem het doel gesteld actiever te worden zodat hij ook mensen leert kennen. De begeleider stelt een weekschema op, bespreekt dit met Teun en Teun geeft aan dit schema wel te kunnen uitvoeren. Na een week is er niks gebeurd. De begeleider past het schema wat aan, en Teun zegt dat dit beter past. Zo gaat het enige weken door, maar hoe de begeleider ook haar best doet, Teun beweegt niet. Ten einde raad vraagt de begeleider aan Teun wat hij dan wil? Waarop Teun antwoordt, ik wil piloot worden. De begeleider slikt de opmerking ‘dat gaat echt niet’ op tijd in, en stelt de vraag ‘als jij dat wilt, wat heb je daar dan voor nodig’?
Stap voor stap geeft Teun zelf aan wat er allemaal bij komt kijken, tot hij uiteindelijk aangeeft, ‘dan zal ik toch mijn bed uit moeten komen’. Vanaf dat moment neemt Teun zelf stappen en wordt hij actief. Teun heeft met gerichte, open vragen, aansluitend bij zijn beleving, bij zijn invulling van een betekenisvol leven, zijn motivatie gevonden om aan de slag te gaan. Teun heeft stap voor stap geleerd om zich in te spannen vanuit zijn eigen motivatie, wat hij belangrijk vindt. Dat motiveert hem ook om contacten te leggen, om verbinding met anderen te maken. Teun gaat nu drie keer per week naar de dagbesteding.

Het is de vraag of we ons moeten richten op eenzaamheid en het verminderen daarvan. De onderliggende behoefte bij eenzaamheid is het verlangen van mensen een betekenisvol leven te hebben, om er toe te doen, zin in en aan het leven te ervaren. Dit verlangen staat los van een eventueel ervaren eenzaamheid. Het is een universeel verlangen.

Een gesprek vanuit de vraag Wat is voor u een mooie dag? Of Wat is voor u een waardevol leven? biedt perspectief voor de persoon, laat de regie bij de persoon en stimuleert de persoon om zelf actie te ondernemen. Ondersteuning in de vorm van open vragen, eventueel hulp bij het zoeken van passende oplossingen, activiteiten, etc. stimuleert de persoon zelf invulling te geven aan dat wat voor hem of haar van waarde is.
Het gesprek aangaan en doorverwijzen loopt op die manier niet via een vast patroon, de uitkomst staat ook niet van te voren vast. Het is een zoektocht voor de persoon; zicht krijgen op het verlangen, het overwinnen van schaamte, vooroordelen, het aanleren van nieuwe vaardigheden etc. Een begeleider sluit aan bij deze zoektocht, een spel van nabijheid en afstand nemen.